Algemeen
Dat behangen een stevige klus is, weten we allemaal. Maar als je de goede voorbereidingen treft, is het absoluut niet moeilijk. Belangrijk is om vóóraf te controleren of je alle benodigdheden in huis hebt…
Voor je gaat behangen
Ook voor je start met behangen, is het raadzaam om nog even het een en ander te controleren:
• hebben alle behangrollen hetzelfde productie aanmaaknummer (kleurbad)?
• is de ondergrond droog, strak, vlak, stof-, vet- en roestvrij? Dan alle muren behandelen met een voorstrijkmiddel. Een goed begin is het halve werk. Besteed daarom liever wat extra tijd aan het behangklaar maken van de muur. Als de ondergrond namelijk goed voorbereid is, zit het nieuwe behang er straks strakker en mooier op.
Tijdens het behangen
Knip het behang per te behangen muur van de rol. Aan de hand van de symbolen op het label van de behangrol, kun je makkelijk controleren of je het behang in één richting of om-en-om moet plakken. Het is belangrijk om voor de lengte van elke baan, de kamerhoogte plus tien cm aan te houden. Die tien cm speling is nodig, omdat het plafond van veel huizen scheef afloopt. Verdere instructies:
• knip de eerste baan van de rol en zet hier nummer 1 op. Schrijf echter altijd met een zacht potlood, omdat je met een pen veel sneller vlekken maakt;
• leg de volgende te knippen baan naast de eerste en controleer of het patroon aansluit. Als dat het geval is, knip je de tweede baan af en nummer je deze met een 2. Voor de volgende banen doe je precies hetzelfde, totdat je de banen voor één muur klaar hebt;
• bij de hoeken van een kamer heb je meestal een halve baan als opvulling nodig. Je meet aan de boven- en onderkant van de muur hoe breed deze baan moet zijn. Helaas staan muren van huizen zelden loodrecht, dus houd hier rekening mee. Let erop dat je bij de breedste maat van die laatste baan 1,5 tot 2 cm optelt. Dit is belangrijk voor de overlapping op de volgende wand;
• werk altijd van het raam af, zodat de behangnaden niet extra zichtbaar zijn door schaduwen;
• omdat huizen vrijwel nooit helemaal recht staan, moet je altijd beginnen met behangen langs een getekende loodlijn. Deze loodrechte lijn maak je met een schietlood of een touwtje met iets zwaars eraan. Op deze manier komt het behang niet scheef op de muur te zitten;
• laat de muren met ramen over tot het laatste moment. Je spaart eenvoudig geld uit door van de restbanen van de andere muren gebruik te maken;
• een kozijn laat je denkbeeldig achterwege. Je knipt de banen op bovenstaande manier en knipt nu ruwweg het kozijn eruit. Vervolgens knip je een schuine lijn naar de hoeken en druk je het behang met de achterkant van de schaar tegen de kozijnlijst aan. Als je het behang nu een stukje loshaalt en het overtollige langs de vouwrand afknipt, heb je gegarandeerd het beste resultaat;
• maak het behangplaksel ten minste 1 uur van tevoren aan.
Na het behangen
• constateer je dat er tijdens het behangen blaasjes in het behang zijn ontstaan, dan kun je die het beste wegwerken met een injectiespuit met een niet te dunne naald. Deze spuit kun je bij de apotheek bemachtigen. Als je een beetje verdund behangplaksel in het blaasje spuit en het behang daarna met de behangroller stevig aandrukt, verdwijnt het blaasje zienderogen;
• zorg na het behangen voor een constante kamertemperatuur van 18 tot 20°C. Het is belangrijk om de kachel niet te hoog te zetten, omdat het behang dan té snel droogt en er krimpnaden ontstaan. Is het te koud in de kamer? Dan kunnen er plooitjes in het behang ontstaan.
Het behangen zelf
Verschillende soorten behang vereisen een verschillende werkwijze. Bij Verf & wand maken we onderscheid tussen behang met een vliesrug en behang met een papieren rug. Onderstaand de belangrijkste aandachtspunten voor beide behangsoorten.
Vliesbehang
• lijm de muren in met speciale lijm voor vliesbehang. De Verf & Wand interieurspecialist adviseert je graag;
• breng het behang rechtstreeks op de muur aan. Ook bij vliesbehang is het belangrijk om de banen vóóraf op maat te knippen (meer hierover onder het kopje ‘Voor je gaat behangen’).
• druk het behang aan met een borstel of behangroller;
• snijd het behang tot slot aan beide kanten op maat met een scherp mes (bijvoorbeeld een stanleymes of een afbreekmesje).
Behang met papieren rug
• smeer één helft van baan nummer 1 in. Wees hierbij niet te zuinig, maar smeer de lijm ook niet te dik op het behang. Belangrijk is dat je geen enkele plek van het behang vergeet en je er goed op let dat je de zijkanten goed insmeert. Doe je dit niet, dan hecht het behang minder goed;
• vouw de ingelijmde helft dicht, waarbij de zijkanten precies op elkaar vallen;
• smeer vervolgens de andere helft van de baan in en leg dan ook deze helft dicht. Daarna rol je de baan losjes op en leg je hem opzij. Het behang heeft 3 tot 15 minuten nodig om goed in te weken (zie etiket voor exacte inweektijd);
• ga nu verder met baan 2;
• heb je de benodigde banen ingesmeerd? Begin dan met het plakken van de eerste baan op de muur. Hiervoor vouw je het bovenste deel van de baan open, het onderste deel laat je dichtgevouwen. Houd de bovenkant van de baan met twee handen vast en plak deze langs de loodlijn, met een klein beetje overlap aan het plafond, tegen de muur. Het is raadzaam om de baan licht aan te wrijven met de behangborstel. Belangrijk is om de lijmresten op de voorzijde van het behang meteen met een vochtige spons teverwijderen;
• overtollige stukken behang aan onderkant van de baan snijd je met een scherp mesje af. Bij papierbehang wrijf je voorzichtig met de stompe kant van een schaar over het behang langs het plafond of de plint (en bij de hoekbaan langs de volledige hoek). Hierdoor onstaat een vouwlijn. Als je het behang daarna een stukje lostrekt, kun je deze vouwlijn gebruiken om het teveel aan behang mooi recht weg te knippen. Tot slot borstel of wrijf je het behang op deze plek definitief vast.